Slimmer werken,
blije klanten

Brainstormen: uitleg en verschillende methoden

Het klassieke brainstormen is in de jaren 30 bedacht door Alex Osborn. Hij startte ooit in de journalistiek, maar kwam later in de reclamewereld terecht. Hier bedacht hij nieuwe commercials voor verschillende bedrijven. Hij plakte toen voor het eerst een label op het “gemeenschappelijk genereren van ideeën”. Osborn wilde binnen het reclamebureau zo snel mogelijk aan nieuwe ideeën komen voor de klanten, zo zouden ze de kosten kunnen drukken en hoge facturen sturen.

zelf sessies voor brainstormen aansturen

Osborn merkte op dat medewerkers meestal in hun eentje ideeën gingen bedenken en dit later bij elkaar brachten in een vergadering. Tijdens de vergaderingen werd er vaak veel meer tijd kwijt aan het bediscussiëren van de individuele ideeën, dan voor het gezamenlijk nieuwe (misschien wel veel betere) ideeën bedenken. Osborn definieerde brainstormen als:

“Brainstormen = het brein gebruiken om een creatief probleem te bestormen – en dat als echte commando’s, waarbij elke bestormer hetzelfde doel aanvalt.”

Hoe werkt Brainstormen?

De brainstorm methode kan ingezet worden om in een korte tijd, met een groep, zoveel mogelijk ideeën op te doen. De focus ligt hierbij altijd op een bepaald thema. Denk aan bijvoorbeeld:

  • Het achterhalen van de oorzaken van een probleem.
  • Genereren van oplossingen voor een probleem.
  • Realiseren van wensen.
  • Realiseren van een doelstelling.

Het idee van een brainstorm is dat je rationaliteit en het vormen van oordelen zo lang mogelijk uitvoert.

Het brainstormproces in zes stappen

  1. Schrijf de vraagstelling duidelijk op een flipchart. Bijvoorbeeld: “Wat zijn mogelijke oorzaken dat medewerkers niet in één keer goed kunnen leveren aan de klant?”.
  2. Laat de deelnemers van de brainstorm spontaan ideeën roepen. Deze ideeën worden op de flipchart geschreven.
  3. De deelnemers nemen vervolgens, op hoog tempo, alle ideeën door.
  4. Je mag absoluut niet elkaars ideeën bekritiseren.
  5. Alle ideeën zijn welkom, niets is te gek. Want aspecten als haalbaarheid, betaalbaarheid, enzovoort, spelen niet mee.
  6. Als er geen nieuwe ideeën meer ontstaan is de brainstorm klaar.

Pas als de brainstorm klaar is worden de ideeën tegen een rationeel licht gehouden. Hier ga je alles ordenen, relateren aan criteria en keuzes maken.

Varianten

Je hebt verschillende variaties op de brainstorm. Welke methode je inzet hangt af van de organisatie of het doel. Dus ga vooral op onderzoek uit naar de methode die het beste bij jouw situatie past. We hebben de meest bekende technieken hieronder op een rijtje gezet:

Omgekeerd brainstormen:  de methode gaat hetzelfde als het proces dat hierboven is beschreven. Het verschil is dat hier de vraagstelling niet is hoe je een bepaald vraagstuk kan oplossen, maar hoe je het probleem kan vergroten. Je vraagt dus niet hoe je ervoor kan zorgen dat de klanten zich aan het bedrijf binden, maar je vraagt, hoe zorgen we dat de klanten zo snel mogelijk weggaan.

Als je klaar bent met de brainstorm draai je de ideeën om. Vervolgens kijk je wat voor aanknopingspunten er gemaakt kunnen worden aan het juist verhogen van de klantenbinding.

Veel groepen ervaren deze omgekeerde brainstorm als hele leuke methode. Je kan hetgeen wat je juist niet kunt zeggen, of in de taboesfeer zit, nu juist wel roepen. Met behulp van de omkeer kom je vaak toch juist op goede ideeën op het spoor.

Context variatie: Hier behandel je het vraagstuk vanuit een compleet andere context.

  • Hoe zou je jouw probleem oplossen in bijvoorbeeld de gevangenis, of een ziekenhuis of een kleuterschool.
  • Je kan ook variëren in tijdsdimensie. Bijvoorbeeld, hoe zou je jouw probleem 200 jaar geleden hebben aangepakt, of juist 200 jaar in de toekomst?
  • Je kan daarnaast ook in analogieën denken. In plaats van dat je gaat brainstormen over de vraag hoe het marktaandeel verhoogd kan worden, ga brainstormen over een analoog vraagstuk. Bijvoorbeeld hoe je terrorisme kan gaan uitroeien.

Als je de varianten hebt afgerond, ga je deze vertalen naar het originele vraagstuk. Je gaat kijken of het iets opgeleverd heeft voor het eigen probleem.

De post-it methode: deze variant is bij elke soort brainstorm te gebruiken. Alle ideeën worden op post-its geschreven. Deze worden vervolgens opgeplakt. Bijbehorende spelregels zijn:

  • Slechts één idee per kaartje;
  • Schrijf de ideeën op met een viltstift (in een duidelijke kleur);
  • Schrijf groot, zorg dat het woord nog op zes meter leesbaar is;
  • Je kan tijdens het plakken direct clusters maken. Dit kunnen de deelnemers zelf uitvoeren. Als de leider van de brainstorm het doet is het wel belangrijk dat de schrijver van de post-it zelf bepaalt bij welke cluster zijn of haar idee hoort.

Door samen te stemmen, met bijvoorbeeld stickertjes, kan je de belangrijkste clusters bepalen.

De “nou en” methode: hiermee kan je de grondoorzaak van een probleem opsporen en zo ook dichterbij de fundamentele oplossing komen.

Een probleem kan bijvoorbeeld zijn dat een klachtenpercentage maar niet omlaag gebracht kan worden. De eerste vraag die je dan stelt is: “nou en?”. Op het antwoord hierop vraag je de vraag opnieuw: “nou en?”. Dit houd je aan totdat er geen antwoorden meer mogelijk zijn. Zo kom je op een speelse wijze bij de kern van het probleem. De oplossing voor dat probleem is op dat punt vaak eenvoudig.

Brainwriting: deze methode is ideaal als je over verschillende vraagstukken tegelijk wilt brainstormen. Bij een team van zes mensen zou je maximaal zes vraagstukken tegelijk kunnen behandelen. Je zet zes flipcharts in de ruimte en laat elk teamlid bij een van de flipcharts plaatsnemen, hier schrijft de persoon zijn of haar idee op. Als iedereen klaar is, schuift iedereen een stapje naar links (of rechts) en leest het idee van zijn of haar voorganger. Na associaties te hebben gelegd wordt er een tweede idee onder geschreven. Vervolgens schuiven de deelnemers weer door naar de volgende flipchart, totdat alle flipcharts door iedereen zijn gehad.

Lean Six Sigma Tools

Meer lezen?